decided
US /dɪˈsaɪ.dɪd/
UK /dɪˈsaɪ.dɪd/
1.
vastbesloten, beslist
having made a firm decision and not likely to change it
:
•
She was decided on pursuing a career in medicine.
Ze was vastbesloten om een carrière in de geneeskunde na te streven.
•
His tone was decided, leaving no room for argument.
Zijn toon was beslist, waardoor er geen ruimte was voor discussie.
2.
duidelijk, beslist
clear and definite; unmistakable
:
•
There was a decided improvement in her health.
Er was een duidelijke verbetering in haar gezondheid.
•
The painting had a decided influence on his later works.
Het schilderij had een duidelijke invloed op zijn latere werken.
1.
besloten, besliste
past tense and past participle of decide
:
•
They decided to go on a trip to the mountains.
Ze besloten om een reis naar de bergen te maken.
•
The winner was decided by a panel of judges.
De winnaar werd bepaald door een panel van juryleden.