Betekenis van het woord curse in het Nederlands
Wat betekent curse in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
curse
US /kɝːs/
UK /kɝːs/

Zelfstandig Naamwoord
1.
vloek
a solemn utterance invoking divine wrath on a person or thing
Voorbeeld:
•
The witch put a curse on the prince.
De heks sprak een vloek uit over de prins.
•
He believed his bad luck was due to a family curse.
Hij geloofde dat zijn pech te wijten was aan een familievloek.
Synoniem:
2.
vloek, scheldwoord
an offensive word or phrase used to express anger or annoyance
Voorbeeld:
•
He let out a string of curses after hitting his thumb with the hammer.
Hij slaakte een reeks vloeken nadat hij zijn duim met de hamer had geraakt.
•
Please don't use such strong curses in front of the children.
Gebruik alsjeblieft geen zulke sterke vloeken in het bijzijn van de kinderen.
Werkwoord
1.
vloeken, schelden
to utter offensive words in anger or annoyance
Voorbeeld:
•
He began to curse loudly when he realized he had lost his wallet.
Hij begon luid te vloeken toen hij besefte dat hij zijn portemonnee kwijt was.
•
Don't curse at me!
Vloek niet tegen me!
2.
teisteren, vervloeken
to cause great harm or misfortune to
Voorbeeld:
•
The drought cursed the land, leading to widespread famine.
De droogte teisterde het land, wat leidde tot wijdverspreide hongersnood.
•
He felt cursed by his constant bad luck.
Hij voelde zich vervloekt door zijn constante pech.
Leer dit woord op Lingoland