coordinate
US /koʊˈɔːr.dən.eɪt/
UK /koʊˈɔːr.dən.eɪt/
1.
coördineren, afstemmen
bring the different elements of (a complex activity or organization) into a relationship that will ensure efficient or harmonious operation
:
•
We need to coordinate our efforts to finish the project on time.
We moeten onze inspanningen coördineren om het project op tijd af te krijgen.
•
The event manager will coordinate all the vendors.
De evenementenmanager zal alle leveranciers coördineren.
2.
coördineren, matchen
match or harmonize attractively
:
•
The curtains coordinate perfectly with the sofa.
De gordijnen coördineren perfect met de bank.
•
She chose colors that coordinate well.
Ze koos kleuren die goed coördineren.
1.
coördinaat, coördinaten
each of a set of numbers used to define the position of a point, line, or plane in a system of coordinates
:
•
The map uses a grid of coordinates to pinpoint locations.
De kaart gebruikt een raster van coördinaten om locaties te bepalen.
•
Please provide the exact GPS coordinates of your current position.
Geef alstublieft de exacte GPS-coördinaten van uw huidige positie op.
1.
gelijkwaardig, coördinerend
of the same order or degree; equal in rank or importance
:
•
The two departments have coordinate responsibilities.
De twee afdelingen hebben gelijkwaardige verantwoordelijkheden.
•
These are coordinate clauses in the sentence.
Dit zijn coördinerende bijzinnen in de zin.