concession

US /kənˈseʃ.ən/
UK /kənˈseʃ.ən/
"concession" picture
1.

concessie, tegemoetkoming

a thing that is granted, especially in response to demands; a thing conceded

:
The government made several concessions to the protesters.
De regering deed verschillende concessies aan de demonstranten.
He was unwilling to make any concessions during the negotiation.
Hij was onwillig om enige concessies te doen tijdens de onderhandelingen.
2.

concessie, privilege

a special right or privilege given to someone

:
The company received a concession to operate in the new territory.
Het bedrijf kreeg een concessie om in het nieuwe gebied te opereren.
Students get a travel concession on public transport.
Studenten krijgen een reiskorting op het openbaar vervoer.
3.

concessie, verkooppunt

a business that sells food, drinks, or other items, often in a public place like a stadium or theater

:
We bought popcorn at the concession stand.
We kochten popcorn bij de concessiekraam.
The stadium has several food and drink concessions.
Het stadion heeft verschillende eet- en drinkgelegenheden.