adjustment

US /əˈdʒʌst.mənt/
UK /əˈdʒʌst.mənt/
"adjustment" picture
1.

aanpassing, afstelling

a small alteration or movement made to achieve a desired fit, appearance, or result

:
He made a slight adjustment to the camera lens.
Hij maakte een kleine aanpassing aan de cameralens.
The tailor made some adjustments to the suit.
De kleermaker maakte enkele aanpassingen aan het pak.
2.

aanpassing, gewenning

the process of adapting or becoming used to a new situation

:
Her adjustment to college life was smooth.
Haar aanpassing aan het studentenleven verliep soepel.
It takes time for a new employee to make an adjustment to a new work environment.
Het kost tijd voor een nieuwe werknemer om zich aan te passen aan een nieuwe werkomgeving.