clear out
US /klɪr aʊt/
UK /klɪr aʊt/

1.
leegmaken, opruimen
to remove the contents of something
:
•
We need to clear out the garage this weekend.
We moeten de garage dit weekend leegmaken.
•
She decided to clear out her closet and donate old clothes.
Ze besloot haar kast uit te ruimen en oude kleren te doneren.