cardinal
US /ˈkɑːr.dɪ.nəl/
UK /ˈkɑːr.dɪ.nəl/
1.
kardinaal, rode kardinaal
a North American songbird of the family Cardinalidae, the male of which is typically bright red.
:
•
A bright red cardinal landed on the bird feeder.
Een felrode kardinaal landde op de vogelvoeder.
•
The sound of the cardinal's song filled the morning air.
Het geluid van het lied van de kardinaal vulde de ochtendlucht.
2.
kardinaal
a leading dignitary of the Roman Catholic Church, nominated by the Pope and forming the Sacred College which elects succeeding Popes.
:
•
The new cardinal was appointed by the Pope.
De nieuwe kardinaal werd door de paus benoemd.
•
He hopes to become a cardinal one day.
Hij hoopt op een dag kardinaal te worden.
1.
fundamenteel, essentieel, hoofd-
of prime importance; fundamental.
:
•
Respect for human rights is a cardinal principle.
Respect voor mensenrechten is een fundamenteel principe.
•
He made a cardinal error in his calculations.
Hij maakte een kardinale fout in zijn berekeningen.