bull
US /bʊl/
UK /bʊl/

1.
2.
kolos, reus
a large, powerfully built man
:
•
He was a big bull of a man, with broad shoulders.
Hij was een grote stier van een man, met brede schouders.
•
The bouncer was a real bull, intimidating everyone at the door.
De uitsmijter was een echte stier, die iedereen bij de deur intimideerde.