commander
US /kəˈmæn.dɚ/
UK /kəˈmæn.dɚ/
1.
commandant, bevelhebber
a person in command of a body of troops or a military operation
:
•
The commander ordered his troops to advance.
De commandant beval zijn troepen op te rukken.
•
She was promoted to commander of the naval fleet.
Ze werd gepromoveerd tot commandant van de marinevloot.
2.
commandant (rang)
a naval rank, above lieutenant commander and below captain
:
•
He holds the rank of Commander in the Navy.
Hij bekleedt de rang van commandant bij de marine.
•
The new ship was assigned to Commander Johnson.
Het nieuwe schip werd toegewezen aan Commandant Johnson.