volume
US /ˈvɑːl.juːm/
UK /ˈvɑːl.juːm/
1.
volume, inhoud
the amount of space that a substance or object occupies, or that is enclosed within a container
:
•
The volume of the box is 10 cubic meters.
Het volume van de doos is 10 kubieke meter.
•
She measured the volume of water in the beaker.
Ze mat het volume water in de beker.
2.
volume, geluidssterkte
the degree of loudness or the intensity of a sound
:
•
Please turn down the volume on the TV.
Zet het volume van de tv zachter, alsjeblieft.
•
The music was playing at full volume.
De muziek speelde op vol volume.
3.
deel, band
a book, especially one of a set or series
:
•
She bought the first volume of the encyclopedia.
Ze kocht het eerste deel van de encyclopedie.
•
The complete works are published in three volumes.
De complete werken zijn in drie delen uitgegeven.
4.
hoeveelheid, omvang
the amount or quantity of something, especially when great
:
•
The company handles a large volume of orders every day.
Het bedrijf verwerkt dagelijks een groot volume aan bestellingen.
•
There has been a high volume of traffic on the roads today.
Er was vandaag een hoog volume verkeer op de wegen.