blanket

US /ˈblæŋ.kɪt/
UK /ˈblæŋ.kɪt/
"blanket" picture
1.

deken, sprei

a large piece of woolen or similar material used as a covering on a bed or elsewhere for warmth

:
She pulled the blanket up to her chin.
Ze trok de deken tot aan haar kin.
We spread a picnic blanket on the grass.
We spreidden een picknickdeken op het gras.
2.

deken, laag

a thick layer or covering of something

:
A thick blanket of snow covered the ground.
Een dikke deken van sneeuw bedekte de grond.
A blanket of fog rolled in from the sea.
Een deken van mist rolde van de zee binnen.
1.

algemeen, uitgebreid

covering all cases or instances; total

:
The company issued a blanket ban on smoking.
Het bedrijf vaardigde een algemeen rookverbod uit.
They offered a blanket warranty on all products.
Ze boden een algemene garantie op alle producten.
1.

bedekken, omhullen

cover completely with a thick layer of something

:
Snow blanketed the entire landscape.
Sneeuw bedekte het hele landschap.
Smoke blanketed the city after the fire.
Rook bedekte de stad na de brand.