sweeping

US /ˈswiː.pɪŋ/
UK /ˈswiː.pɪŋ/
"sweeping" picture
1.

uitgebreid, breed

extending or performed in a long, continuous curve

:
The car took a sweeping turn around the bend.
De auto nam een ruime bocht om de hoek.
She made a sweeping gesture with her arm.
Ze maakte een ruime beweging met haar arm.
2.

overweldigend, ingrijpend

having an overwhelmingly decisive effect

:
The team achieved a sweeping victory.
Het team behaalde een overweldigende overwinning.
The new policy had a sweeping impact on the industry.
Het nieuwe beleid had een ingrijpende impact op de industrie.