Betekenis van het woord big in het Nederlands

Wat betekent big in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

big

US /bɪɡ/
UK /bɪɡ/
"big" picture

Bijvoeglijk Naamwoord

1.

groot, omvangrijk

of considerable size, extent, or intensity

Voorbeeld:
He lives in a big house.
Hij woont in een groot huis.
That was a big mistake.
Dat was een grote fout.
2.

belangrijk, ernstig

important or serious

Voorbeeld:
This is a big decision for our company.
Dit is een belangrijke beslissing voor ons bedrijf.
He's a big name in the music industry.
Hij is een grote naam in de muziekindustrie.
3.

oudere, volwassen

older or grown-up

Voorbeeld:
My big brother taught me how to ride a bike.
Mijn oudere broer leerde me fietsen.
When I'm big, I want to be a doctor.
Als ik groot ben, wil ik dokter worden.
Synoniem:

Bijwoord

1.

grootspraak, arrogant

in a boastful or arrogant manner

Voorbeeld:
He talks big, but he rarely delivers.
Hij praat groot, maar komt zelden zijn beloften na.
Don't get too big for your britches.
Word niet te arrogant.
Leer dit woord op Lingoland