huge

US /hjuːdʒ/
UK /hjuːdʒ/
"huge" picture
1.

enorm, gigantisch

extremely large; enormous

:
The company made a huge profit this quarter.
Het bedrijf maakte dit kwartaal een enorme winst.
There was a huge crowd at the concert.
Er was een enorme menigte op het concert.
2.

belangrijk, groot

of great importance or consequence

:
This decision will have a huge impact on our future.
Deze beslissing zal een enorme impact hebben op onze toekomst.
Winning the championship was a huge achievement for the team.
Het winnen van het kampioenschap was een enorme prestatie voor het team.