significant
US /sɪɡˈnɪf.ə.kənt/
UK /sɪɡˈnɪf.ə.kənt/

1.
significant, belangrijk, aanzienlijk
sufficiently great or important to be worthy of attention; noteworthy
:
•
There was a significant increase in sales this quarter.
Er was een aanzienlijke stijging van de verkoop dit kwartaal.
•
Her contributions to the project were truly significant.
Haar bijdragen aan het project waren werkelijk betekenisvol.
2.
veelbetekenend, veelzeggend
having a special or hidden meaning
:
•
He gave her a significant look across the room.
Hij gaf haar een veelbetekenende blik door de kamer heen.
•
The silence between them was significant.
De stilte tussen hen was veelzeggend.