beat down

US /biːt daʊn/
UK /biːt daʊn/
"beat down" picture
1.

neerslaan, inslaan

to hit someone repeatedly, especially with a stick or whip

:
The police had to beat down the door to get inside.
De politie moest de deur inslaan om binnen te komen.
The heavy rain beat down on the roof.
De zware regen sloeg neer op het dak.
2.

afdingen, onderhandelen

to make something cheaper by negotiating

:
She managed to beat down the price of the car.
Ze slaagde erin de prijs van de auto af te dingen.
The buyers tried to beat down the seller's asking price.
De kopers probeerden de vraagprijs van de verkoper af te dingen.