beat out
US /biːt aʊt/
UK /biːt aʊt/
1.
verslaan, overtreffen
to defeat someone in a competition or contest
:
•
Our team managed to beat out the competition and win the championship.
Ons team wist de concurrentie te verslaan en het kampioenschap te winnen.
•
She beat out several other candidates for the job.
Ze versloeg verschillende andere kandidaten voor de baan.
2.
doven, uitmaken
to extinguish a fire by hitting it repeatedly
:
•
The firefighters worked quickly to beat out the small brush fire.
De brandweerlieden werkten snel om de kleine bosbrand te doven.
•
He used a blanket to beat out the flames.
Hij gebruikte een deken om de vlammen te doven.