Betekenis van het woord arm in het Nederlands

Wat betekent arm in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

arm

US /ɑːrm/
UK /ɑːrm/
"arm" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

arm

each of the two upper limbs of the human body from the shoulder to the hand.

Voorbeeld:
She held the baby in her arms.
Ze hield de baby in haar armen.
He broke his arm playing football.
Hij brak zijn arm tijdens het voetballen.
2.

wapen

a weapon, especially a firearm.

Voorbeeld:
The police seized a cache of illegal arms.
De politie nam een voorraad illegale wapens in beslag.
He was charged with carrying an arm without a license.
Hij werd aangeklaagd voor het dragen van een wapen zonder vergunning.

Werkwoord

1.

bewapenen

provide (a soldier, country, etc.) with weapons.

Voorbeeld:
The government decided to arm the rebels.
De regering besloot de rebellen te bewapenen.
They need to arm themselves against potential threats.
Ze moeten zich bewapenen tegen potentiële bedreigingen.
Leer dit woord op Lingoland