weapon

US /ˈwep.ən/
UK /ˈwep.ən/
"weapon" picture
1.

wapen

a thing designed or used for inflicting bodily harm or physical damage

:
The police found a dangerous weapon in his car.
De politie vond een gevaarlijk wapen in zijn auto.
He was charged with carrying a concealed weapon.
Hij werd aangeklaagd voor het dragen van een verborgen wapen.
2.

wapen, middel

a means of gaining an advantage or defending oneself

:
Education is a powerful weapon against poverty.
Onderwijs is een krachtig wapen tegen armoede.
Her sharp wit was her best weapon in debates.
Haar scherpe geest was haar beste wapen in debatten.