arc

US /ɑːrk/
UK /ɑːrk/
"arc" picture
1.

boog, kromming

a part of a curve, especially that of a circle

:
The bridge has a beautiful arc.
De brug heeft een prachtige boog.
Draw an arc from point A to point B.
Teken een boog van punt A naar punt B.
2.

lichtboog, vonk

a luminous electrical discharge between two electrodes or other points

:
A powerful electrical arc was visible during the short circuit.
Een krachtige elektrische boog was zichtbaar tijdens de kortsluiting.
Welding often involves creating an arc to melt metal.
Lassen omvat vaak het creëren van een boog om metaal te smelten.
1.

buigen, een boog maken

to move with an arc-shaped trajectory

:
The ball arced over the fence.
De bal boog over het hek.
The eagle arced gracefully through the sky.
De adelaar boog gracieus door de lucht.