Betekenis van het woord witch in het Nederlands

Wat betekent witch in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

witch

US /wɪtʃ/
UK /wɪtʃ/
"witch" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

heks, tovenares

a woman thought to have magic powers, especially evil ones, who typically flies on a broomstick and wears a pointed hat

Voorbeeld:
The old witch cast a spell on the prince.
De oude heks sprak een spreuk uit over de prins.
Children dressed as ghosts and witches for Halloween.
Kinderen verkleedden zich als spoken en heksen voor Halloween.
2.

feeks, kreng

an ugly or unpleasant old woman

Voorbeeld:
She called the rude neighbor an old witch.
Ze noemde de onbeschofte buurvrouw een oude heks.
Don't be such a witch, just help me out!
Wees niet zo'n heks, help me gewoon!

Werkwoord

1.

betoveren, verheksen

to bewitch or cast a spell on (someone)

Voorbeeld:
She tried to witch him with her charms.
Ze probeerde hem te betoveren met haar charmes.
The old tale says a spirit can witch a person's mind.
Het oude verhaal zegt dat een geest iemands geest kan betoveren.
Leer dit woord op Lingoland