Betekenis van het woord witch in het Nederlands
Wat betekent witch in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
witch
US /wɪtʃ/
UK /wɪtʃ/

Zelfstandig Naamwoord
1.
heks, tovenares
a woman thought to have magic powers, especially evil ones, who typically flies on a broomstick and wears a pointed hat
Voorbeeld:
•
The old witch cast a spell on the prince.
De oude heks sprak een spreuk uit over de prins.
•
Children dressed as ghosts and witches for Halloween.
Kinderen verkleedden zich als spoken en heksen voor Halloween.
Synoniem:
Werkwoord
1.
betoveren, verheksen
to bewitch or cast a spell on (someone)
Voorbeeld:
•
She tried to witch him with her charms.
Ze probeerde hem te betoveren met haar charmes.
•
The old tale says a spirit can witch a person's mind.
Het oude verhaal zegt dat een geest iemands geest kan betoveren.
Leer dit woord op Lingoland