Betekenis van het woord charm in het Nederlands
Wat betekent charm in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
charm
US /tʃɑːrm/
UK /tʃɑːrm/

Zelfstandig Naamwoord
1.
charme, bekoring
the power or quality of giving delight or arousing admiration
Voorbeeld:
•
Her natural charm captivated everyone in the room.
Haar natuurlijke charme betoverde iedereen in de kamer.
•
The old house had a certain rustic charm.
Het oude huis had een zekere rustieke charme.
2.
bedel, amulet
a small ornament worn on a necklace or bracelet
Voorbeeld:
•
She added a tiny silver heart charm to her bracelet.
Ze voegde een klein zilveren hartje als bedel toe aan haar armband.
•
His keychain was full of various good luck charms.
Zijn sleutelhanger zat vol met verschillende geluksbedels.
Werkwoord
1.
bekoren, fascineren
to delight greatly; to fascinate
Voorbeeld:
•
He tried to charm the audience with his witty remarks.
Hij probeerde het publiek te bekoren met zijn geestige opmerkingen.
•
The magician managed to charm the snake out of its basket.
De goochelaar slaagde erin de slang uit zijn mand te lokken.
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: