Lingoland
Home
NL
English
Vietnamese
ภาษาไทย
简体中文
繁體中文
日本語
한국어
Bahasa Indonesia
Español
Français
Deutsch
Italiano
Nederlands
Русский
Türkçe
Português
Polski
Bahasa Melayu
العربية
wee
US /wiː/
UK /wiː/
1.
klein, minuscuul
small
:
•
Just a
wee
bit of sugar in my tea, please.
Slechts een
klein
beetje suiker in mijn thee, alstublieft.
•
The baby let out a
wee
cry.
De baby liet een
klein
huiltje horen.
:
tiny
little
minute
petite
miniature
1.
beetje, kleine hoeveelheid
a small amount
:
•
Could I have just a
wee
of that cake?
Mag ik een
klein beetje
van die cake?
•
He only took a
wee
of the drink.
Hij nam slechts een
klein beetje
van het drankje.
:
bit
drop
smidgen
dash
pinch
1.
plassen, urineren
to urinate
:
•
The puppy needs to go
wee
outside.
De puppy moet buiten
plassen
.
•
I need to go
wee
before we leave.
Ik moet even
plassen
voordat we vertrekken.
:
urinate
pee
piss
tinkle
relieve oneself