minute

US /ˈmɪn.ɪt/
UK /ˈmɪn.ɪt/
"minute" picture
1.

minuut

a period of time equal to sixty seconds or a sixtieth of an hour

:
•
The meeting will start in five minutes.
De vergadering begint over vijf minuten.
•
Wait a minute, I need to check something.
Wacht even, ik moet iets controleren.
:
momentinstantsecond
2.

ogenblik, moment

a very short space of time

:
•
I'll be there in a minute.
Ik ben er zo.
•
It only takes a minute to fill out this form.
Het invullen van dit formulier duurt maar een minuut.
:
momentinstantflash
3.

notulen, verslag

a written record of the proceedings at a meeting

:
•
Please take the minutes for today's meeting.
Noteer alstublieft de notulen van de vergadering van vandaag.
•
The minutes of the last meeting were approved.
De notulen van de vorige vergadering werden goedgekeurd.
:
recordnotestranscript
1.

miniem, minuscuul

extremely small; tiny

:
•
The details were so minute that they were barely visible.
De details waren zo miniem dat ze nauwelijks zichtbaar waren.
•
He examined the evidence with minute attention.
Hij onderzocht het bewijs met minutieuze aandacht.
:
tinymicroscopicdetailedprecisethorough
:
by the minutethe last minute