wasted
US /ˈweɪs.tɪd/
UK /ˈweɪs.tɪd/
1.
verspild, verloren
having used too much of something, especially money or time, in a way that is not effective
:
•
It was a wasted opportunity to make a difference.
Het was een verspilde kans om een verschil te maken.
•
All that effort was completely wasted.
Al die moeite was volledig verspild.
2.
uitgemergeld, verslapt
severely emaciated or debilitated
:
•
After the long illness, he looked thin and wasted.
Na de lange ziekte zag hij er mager en uitgemergeld uit.
•
Her muscles were wasted from lack of use.
Haar spieren waren verslapt door gebrek aan gebruik.
3.
lam, stoned
(slang) extremely intoxicated by alcohol or drugs
:
•
He was completely wasted after the party.
Hij was helemaal lam na het feest.
•
They got totally wasted at the concert.
Ze werden helemaal stoned op het concert.
1.
verspilde, verloren
past tense and past participle of waste
:
•
He wasted his money on gambling.
Hij verspilde zijn geld aan gokken.
•
The water was wasted due to a leaky faucet.
Het water werd verspild door een lekkende kraan.