intoxicated
US /ɪnˈtɑːk.sɪ.keɪ.t̬ɪd/
UK /ɪnˈtɑːk.sɪ.keɪ.t̬ɪd/

1.
onder invloed, dronken
affected by alcohol or drugs; drunk
:
•
He was clearly intoxicated and unable to drive.
Hij was duidelijk onder invloed en niet in staat om te rijden.
•
The police arrested him for driving while intoxicated.
De politie arresteerde hem wegens rijden onder invloed.
2.
bedwelmd, opgewonden
filled with an overwhelming feeling of joy or excitement
:
•
She was intoxicated by her sudden success.
Ze was bedwelmd door haar plotselinge succes.
•
He felt intoxicated by the power he now held.
Hij voelde zich bedwelmd door de macht die hij nu bezat.