wash down

US /wɑːʃ daʊn/
UK /wɑːʃ daʊn/
"wash down" picture
1.

wegspoelen, doorspoelen

to drink something, especially water, after eating food or taking medicine, to help swallow it or to remove the taste

:
He washed down the pills with a glass of water.
Hij spoelde de pillen weg met een glas water.
The spicy food needed something to wash it down.
Het pittige eten had iets nodig om het weg te spoelen.
2.

schoonspuiten, afspoelen

to clean a surface or object by directing a flow of water over it

:
The heavy rain washed down all the dirt from the streets.
De zware regen spoelde al het vuil van de straten weg.
They used a hose to wash down the patio.
Ze gebruikten een slang om de patio schoon te spuiten.