transaction
US /trænˈzæk.ʃən/
UK /trænˈzæk.ʃən/
1.
transactie, zakelijke deal
an instance of buying or selling something; a business deal
:
•
The bank processed the transaction quickly.
De bank verwerkte de transactie snel.
•
All financial transactions are recorded.
Alle financiële transacties worden geregistreerd.
2.
afhandeling, uitvoering
an act of transacting or being transacted
:
•
The transaction of daily business was efficient.
De afhandeling van de dagelijkse zaken was efficiënt.
•
This report details the entire transaction process.
Dit rapport beschrijft het hele transactieproces.