stupid

US /ˈstuː.pɪd/
UK /ˈstuː.pɪd/
"stupid" picture
1.

dom, stom

having or showing a great lack of intelligence or common sense

:
That was a really stupid mistake.
Dat was echt een domme fout.
Don't be stupid, that's not how it works.
Wees niet dom, zo werkt het niet.
1.

domoor, stomkop

a stupid person

:
Only a stupid would believe that story.
Alleen een domoor zou dat verhaal geloven.
He called me a stupid for forgetting his birthday.
Hij noemde me een domoor omdat ik zijn verjaardag was vergeten.