mode

US /moʊd/
UK /moʊd/
"mode" picture
1.

modus, wijze, stand

a way or manner in which something occurs or is experienced, expressed, or done

:
•
The car has a sport mode.
De auto heeft een sportstand.
•
She switched her phone to silent mode.
Ze zette haar telefoon op de stille stand.
:
methodmannerwayfashionstyle
2.

mode, stijl, trend

a particular fashion or style in clothes, art, or behavior

:
•
Long skirts are back in mode this season.
Lange rokken zijn dit seizoen weer in de mode.
•
The artist was ahead of his time, creating works that were not yet in mode.
De kunstenaar was zijn tijd vooruit en creëerde werken die nog niet in de mode waren.
:
fashiontrendstylevoguecraze
3.

modus

the value that occurs most frequently in a given data set

:
•
In the data set {2, 3, 3, 4, 5}, the mode is 3.
In de dataset {2, 3, 3, 4, 5} is de modus 3.
•
Understanding the mode helps in analyzing data distribution.
Het begrijpen van de modus helpt bij het analyseren van gegevensdistributie.
:
most frequent value
:
à la mode