affirm

US /əˈfɝːm/
UK /əˈfɝːm/
"affirm" picture
1.

bevestigen, affirmeren

state publicly or officially that something is true or that something exists

:
The court affirmed the lower court's decision.
De rechtbank bevestigde de beslissing van de lagere rechtbank.
She affirmed her commitment to the project.
Ze bevestigde haar toewijding aan het project.
2.

bevestigen, steunen

offer emotional support or encouragement

:
It's important to affirm your children's efforts.
Het is belangrijk om de inspanningen van je kinderen te bevestigen.
The therapist helped her to affirm her self-worth.
De therapeut hielp haar om haar eigenwaarde te bevestigen.