script
US /skrɪpt/
UK /skrɪpt/

1.
script, scenario
the written text of a play, film, or broadcast
:
•
The actors are rehearsing the new script.
De acteurs repeteren het nieuwe script.
•
She wrote the script for the documentary.
Zij schreef het script voor de documentaire.
2.
schrift, handschrift
handwriting as distinct from print; written characters
:
•
The old letter was written in beautiful cursive script.
De oude brief was geschreven in prachtig cursief schrift.
•
He struggled to read the doctor's messy script.
Hij had moeite om het slordige schrift van de dokter te lezen.
3.
script, programma
a computer program or sequence of instructions that is interpreted or carried out by another program or by a browser
:
•
The website uses a JavaScript script for interactive elements.
De website gebruikt een JavaScript-script voor interactieve elementen.
•
He wrote a Python script to automate the task.
Hij schreef een Python-script om de taak te automatiseren.
1.
schrijven, scenario schrijven
write a script for (a play, film, or broadcast)
:
•
She was hired to script the new TV series.
Ze werd ingehuurd om de nieuwe tv-serie te schrijven.
•
He spent months scripting the intricate plot.
Hij besteedde maanden aan het schrijven van de ingewikkelde plot.