score points
US /skɔr pɔɪnts/
UK /skɔr pɔɪnts/

1.
punten scoren, in de smaak vallen
to gain an advantage or favor with someone
:
•
He tried to score points with his boss by working late every night.
Hij probeerde punten te scoren bij zijn baas door elke avond laat te werken.
•
You're not going to score any points with her by being rude.
Je zult geen punten scoren bij haar door onbeleefd te zijn.