scheme

US /skiːm/
UK /skiːm/
"scheme" picture
1.

plan, regeling

a large-scale systematic plan or arrangement for attaining some particular object or putting a particular idea into effect

:
The government launched a new scheme to help the unemployed.
De regering lanceerde een nieuw plan om werklozen te helpen.
The company devised a marketing scheme to attract more customers.
Het bedrijf bedacht een marketingplan om meer klanten aan te trekken.
2.

complot, intrige

a devious or underhand plot; a secret and dishonest plan

:
They uncovered a fraudulent scheme to embezzle funds.
Ze ontdekten een frauduleuze samenzwering om geld te verduisteren.
His latest scheme involved tricking elderly people out of their savings.
Zijn laatste complot omvatte het oplichten van ouderen van hun spaargeld.
1.

complotteren, beramen

make plans, especially in a devious or underhand way

:
He was always scheming to get ahead.
Hij was altijd aan het complotteren om vooruit te komen.
They schemed to overthrow the current leadership.
Ze complotteerden om de huidige leiding omver te werpen.