run against

US /rʌn əˈɡɛnst/
UK /rʌn əˈɡɛnst/
"run against" picture
1.

zich kandidaat stellen tegen, het opnemen tegen

to compete against someone in an election or contest

:
She decided to run against the incumbent mayor in the next election.
Ze besloot zich kandidaat te stellen tegen de zittende burgemeester in de volgende verkiezingen.
Our team will run against the champions in the final.
Ons team zal het opnemen tegen de kampioenen in de finale.
2.

botsen tegen, aanlopen tegen

to hit or collide with something by running

:
The child accidentally ran against the wall.
Het kind botste per ongeluk tegen de muur.
Be careful not to run against the sharp edges.
Wees voorzichtig dat je niet tegen de scherpe randen aanloopt.