reality
US /riˈæl.ə.t̬i/
UK /riˈæl.ə.t̬i/
1.
realiteit, werkelijkheid
the state of things as they actually exist, as opposed to an idealistic or notional idea of them
:
•
We need to face the harsh reality of the situation.
We moeten de harde realiteit van de situatie onder ogen zien.
•
His dreams are far from reality.
Zijn dromen zijn ver van de werkelijkheid.
2.
werkelijkheid, echtheid
the quality or state of being actual or true
:
•
The reality of the situation hit him hard.
De realiteit van de situatie raakte hem hard.
•
We must consider the reality of the risks involved.
We moeten de realiteit van de betrokken risico's overwegen.