ramp
US /ræmp/
UK /ræmp/
1.
helling, oprit
a sloping surface joining two different levels, as at the entrance or between floors of a building
:
•
The wheelchair ramp made the building accessible.
De rolstoelhelling maakte het gebouw toegankelijk.
•
Cars drove up the parking garage ramp.
Auto's reden de parkeergaragehelling op.
1.
opvoeren, verhogen
to increase the level or amount of something sharply
:
•
The company decided to ramp up production to meet demand.
Het bedrijf besloot de productie op te voeren om aan de vraag te voldoen.
•
They need to ramp up their efforts to finish the project on time.
Ze moeten hun inspanningen opvoeren om het project op tijd af te krijgen.