incline
US /ɪnˈklaɪn/
UK /ɪnˈklaɪn/

1.
neigen, overhellen
to have a tendency or predisposition to do something
:
•
I incline to agree with your assessment.
Ik neig ernaar om het met uw beoordeling eens te zijn.
•
She inclines towards a more traditional approach.
Zij neigt naar een meer traditionele aanpak.