put through
US /pʊt θruː/
UK /pʊt θruː/

1.
2.
onderwerpen aan, laten doorstaan
to make someone experience something difficult or unpleasant
:
•
The company put him through a lot of stress.
Het bedrijf stelde hem bloot aan veel stress.
•
She was put through a rigorous training program.
Ze werd onderworpen aan een rigoureus trainingsprogramma.
3.
erdoor krijgen, voltooien
to complete a task or process successfully
:
•
We need to put through this proposal by Friday.
We moeten dit voorstel erdoor krijgen voor vrijdag.
•
They managed to put through the new legislation.
Ze slaagden erin de nieuwe wetgeving erdoor te krijgen.