subject to
US /sʌbˈdʒekt tuː/
UK /sʌbˈdʒekt tuː/

1.
onderhevig aan, afhankelijk van
dependent on or controlled by
:
•
The decision is subject to approval by the committee.
De beslissing is onder voorbehoud van goedkeuring door de commissie.
•
All prices are subject to change without notice.
Alle prijzen zijn onderhevig aan verandering zonder voorafgaande kennisgeving.
2.
onderhevig aan, gevoelig voor
likely to suffer from or experience (something undesirable)
:
•
He is subject to fits of depression.
Hij is onderhevig aan depressieve aanvallen.
•
The area is subject to heavy flooding.
Het gebied is onderhevig aan zware overstromingen.
1.
onderwerpen aan, blootstellen aan
to cause (someone or something) to undergo (something unpleasant or inconvenient)
:
•
The new policy will subject employees to stricter rules.
Het nieuwe beleid zal werknemers onderwerpen aan strengere regels.
•
They were subjected to intense questioning.
Ze werden onderworpen aan intensieve ondervraging.