pull up

US /pʊl ʌp/
UK /pʊl ʌp/
"pull up" picture
1.

stoppen, aanhouden

to stop a vehicle

:
•
The taxi pulled up right in front of the building.
De taxi stopte precies voor het gebouw.
•
He pulled up to the curb and waited.
Hij stopte bij de stoeprand en wachtte.
:
stophaltdraw up
2.

uittrekken, opgraven

to remove something from the ground, especially by pulling

:
•
She pulled up the weeds in her garden.
Ze trok het onkruid uit haar tuin.
•
The farmer pulled up the old fence posts.
De boer trok de oude hekpalen uit.
:
uprootextractremove
3.

oproepen, weergeven

to access or display information on a computer or screen

:
•
Can you pull up the latest sales report?
Kun je het laatste verkooprapport oproepen?
•
I need to pull up my account details.
Ik moet mijn accountgegevens oproepen.
:
displayretrieveaccess
4.

verbeteren, opkrikken

to improve one's performance or behavior

:
•
You need to pull up your grades if you want to get into college.
Je moet je cijfers verbeteren als je naar de universiteit wilt.
•
The team needs to pull up their socks and start winning.
Het team moet de mouwen opstropen en beginnen met winnen.
:
improveenhancebetter
:
pullpull inpull onpull your socks uppull outpull overpull down