pleasure

US /ˈpleʒ.ɚ/
UK /ˈpleʒ.ɚ/
"pleasure" picture
1.

plezier, genoegen

a feeling of happy satisfaction and enjoyment

:
She takes great pleasure in her work.
Ze beleeft veel plezier aan haar werk.
It was a pleasure to meet you.
Het was een genoegen u te ontmoeten.
2.

plezier, genoegen

something that gives enjoyment or satisfaction

:
Reading is one of my greatest pleasures.
Lezen is een van mijn grootste pleziertjes.
He finds pleasure in simple things.
Hij vindt plezier in simpele dingen.
1.

plezieren, behagen

to give pleasure or satisfaction to (someone)

:
It would pleasure me to help you.
Het zou me plezieren u te helpen.
He aims to pleasure his clients with excellent service.
Hij streeft ernaar zijn klanten te behagen met uitstekende service.