Betekenis van het woord picket in het Nederlands
Wat betekent picket in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
picket
US /ˈpɪk.ɪt/
UK /ˈpɪk.ɪt/

Zelfstandig Naamwoord
1.
piket, staking
a person or group of people standing outside a workplace or other venue, protesting something or trying to persuade others not to enter during a strike.
Voorbeeld:
•
The union organized a picket line outside the factory.
De vakbond organiseerde een piketlijn buiten de fabriek.
•
The workers formed a peaceful picket to demand better wages.
De arbeiders vormden een vreedzaam piket om betere lonen te eisen.
Synoniem:
2.
paaltje, paal
a pointed stake or post, especially one used in a fence or as a military barrier.
Voorbeeld:
•
He hammered a wooden picket into the ground to mark the boundary.
Hij sloeg een houten paaltje in de grond om de grens te markeren.
•
The fence was made of closely spaced wooden pickets.
Het hek was gemaakt van dicht op elkaar geplaatste houten paaltjes.
Werkwoord
1.
piketteren, staken
to stand or march as a picket.
Voorbeeld:
•
The workers decided to picket the company's headquarters.
De arbeiders besloten het hoofdkantoor van het bedrijf te piketteren.
•
They plan to picket the event all day.
Ze zijn van plan de hele dag het evenement te piketteren.
Synoniem:
2.
omheinen, afzetten met paaltjes
to enclose or fence with pickets.
Voorbeeld:
•
They decided to picket the garden to keep out animals.
Ze besloten de tuin te omheinen met paaltjes om dieren buiten te houden.
•
The property was picketed with a white fence.
Het eigendom was omheind met een wit hek.
Leer dit woord op Lingoland