nibble

US /ˈnɪb.əl/
UK /ˈnɪb.əl/
"nibble" picture
1.

knabbelen, snoepen

take small bites out of (something)

:
The rabbit began to nibble on the carrot.
Het konijn begon aan de wortel te knabbelen.
She would often nibble on a piece of chocolate while working.
Ze zou vaak aan een stuk chocolade knabbelen tijdens het werken.
2.

happen naar, interesse tonen

show slight interest in a proposal or offer

:
The client seemed to nibble at the idea of a new marketing campaign.
De klant leek te happen naar het idee van een nieuwe marketingcampagne.
Investors are starting to nibble at the company's shares.
Beleggers beginnen te happen naar de aandelen van het bedrijf.
1.

hapje, knabbel

a small bite or a small amount of food

:
He took a small nibble of the cookie.
Hij nam een kleine hap van de koek.
The fish gave a gentle nibble on the bait.
De vis gaf een zachte beet aan het aas.