recuperate
US /rɪˈkuː.pər.eɪt/
UK /rɪˈkuː.pər.eɪt/
1.
herstellen, aansterken
recover from illness or exertion
:
•
She needs time to recuperate after the surgery.
Ze heeft tijd nodig om te herstellen na de operatie.
•
He went on vacation to recuperate from the stress of work.
Hij ging op vakantie om te herstellen van de werkstress.
2.
recupereren, terugwinnen
regain or recover (something lost or spent)
:
•
The company hopes to recuperate its losses by the end of the year.
Het bedrijf hoopt zijn verliezen tegen het einde van het jaar te recupereren.
•
It will take time to recuperate the initial investment.
Het zal tijd kosten om de initiële investering te terugverdienen.