magnificent
US /mæɡˈnɪf.ə.sənt/
UK /mæɡˈnɪf.ə.sənt/
1.
magnifiek, prachtig, schitterend
impressively beautiful, elaborate, or extravagant; striking
:
•
The palace had a magnificent ballroom.
Het paleis had een magnifieke balzaal.
•
The view from the mountain top was truly magnificent.
Het uitzicht vanaf de bergtop was werkelijk magnifiek.
2.
geweldig, uitstekend, fantastisch
very good; excellent
:
•
She gave a magnificent performance.
Ze gaf een magnifieke voorstelling.
•
That was a magnificent goal!
Dat was een magnifieke goal!