fabulous
US /ˈfæb.jə.ləs/
UK /ˈfæb.jə.ləs/
1.
fantastisch, geweldig
extraordinary, especially extraordinarily good or impressive
:
•
She looked fabulous in her new dress.
Ze zag er fantastisch uit in haar nieuwe jurk.
•
The concert was absolutely fabulous.
Het concert was absoluut fantastisch.
2.
fabelachtig, mythisch
of or based on fable; mythical
:
•
The story featured fabulous creatures like dragons and unicorns.
Het verhaal bevatte fabelachtige wezens zoals draken en eenhoorns.
•
Ancient myths are full of fabulous tales.
Oude mythen zitten vol met fabelachtige verhalen.