Betekenis van het woord lord in het Nederlands

Wat betekent lord in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

lord

US /lɔːrd/
UK /lɔːrd/
"lord" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

heer, meester

a master or ruler

Voorbeeld:
The feudal lord controlled vast lands and many serfs.
De feodale heer beheerste uitgestrekte landen en vele lijfeigenen.
He acted as the lord of the manor.
Hij gedroeg zich als de heer van het landgoed.
2.

Heer, God

(in Christian contexts) God or Jesus Christ

Voorbeeld:
Praise the Lord!
Loof de Heer!
The Lord is my shepherd.
De Heer is mijn herder.
3.

Lord, edelman

a man of noble rank or high office; a peer

Voorbeeld:
The Lord Mayor attended the charity event.
De Lord Mayor woonde het liefdadigheidsevenement bij.
He was elevated to the rank of Lord.
Hij werd verheven tot de rang van Lord.

Werkwoord

1.

tot heer verheffen, heerschappij geven

to make someone a lord

Voorbeeld:
The queen decided to lord him for his exceptional service.
De koningin besloot hem te verheffen tot heer voor zijn uitzonderlijke dienst.
He was lorded over the newly conquered territory.
Hij werd heer over het nieuw veroverde gebied.

Uitroep

1.

Heer, God

used as an exclamation to express surprise, dismay, or annoyance

Voorbeeld:
Lord, what a mess!
Heer, wat een puinhoop!
Lord knows I tried my best.
God weet dat ik mijn best heb gedaan.
Leer dit woord op Lingoland