governor
US /ˈɡʌv.ɚ.nɚ/
UK /ˈɡʌv.ɚ.nɚ/
1.
gouverneur
the elected head of a state in the US
:
•
The governor signed the new bill into law.
De gouverneur ondertekende het nieuwe wetsvoorstel.
•
She is running for governor in the next election.
Ze stelt zich kandidaat voor gouverneur bij de volgende verkiezingen.
2.
gouverneur, bestuurder
a person who is the official head of a public institution or a province
:
•
The governor of the central bank announced new economic policies.
De gouverneur van de centrale bank kondigde nieuwe economische beleidsmaatregelen aan.
•
He was appointed governor of the remote island.
Hij werd benoemd tot gouverneur van het afgelegen eiland.
3.
regelaar, toerenbegrenzer
a device that controls the speed of an engine, especially by automatically regulating the supply of fuel
:
•
The engine's governor prevents it from over-revving.
De regelaar van de motor voorkomt overtoeren.
•
A faulty governor can cause engine instability.
Een defecte regelaar kan motorinstabiliteit veroorzaken.