loosen up
US /ˈluːsən ʌp/
UK /ˈluːsən ʌp/
1.
ontspannen, loslaten
to relax, especially after being tense or nervous
:
•
You need to loosen up a bit before your presentation.
Je moet een beetje ontspannen voor je presentatie.
•
After a few drinks, he started to loosen up and enjoy the party.
Na een paar drankjes begon hij te ontspannen en van het feest te genieten.
2.
losmaken, ontspannen
to make something less tight or rigid
:
•
Can you help me loosen up this knot?
Kun je me helpen deze knoop te losmaken?
•
The screws need to be loosened up before you can remove the panel.
De schroeven moeten losser worden gemaakt voordat je het paneel kunt verwijderen.